Enkele dagen voor ons vertrek staan – voor de verandering – alle meteoneuzen in dezelfde richting. Een stevige « Nordstau » – waar zat je trouwens in het begin van de winter – belooft het voorjaar om te tunen tot een diepwinters landschap. De zon is enkel van de partij aan de zuidkant : van de Aostavallei en verder oostwaarts richting Tessin.
Sneeuw of zon : een moeilijke keuze. Hoewel ? Om te skihoogtoeren lijkt de zuidkant ons meer aangewezen. De Berner Alpen (Finsteraarhorn, Aletschhorn,…) – pal in de Staulage – of de Vanoise (Grand Casse,…) kunnen nog wel een jaartje wachten. Met de aangekondigde sneeuwval en wind valt hogerop – zeker in Berner Oberland – wellicht weinig plezier te rapen. Het gevaar zal er ook niet te onderschatten zijn.
Enkele ongevallen of bijna ongevallen zullen hier achteraf het jammerlijke bewijs van leveren. Verdomme toch…
Gran Paradiso mocht deze winter verhoudingsgewijs een vrij aardig sneeuwdek verwelkomen. Voldoende sneeuw en zonnige voorspellingen boven Aosta ? Niet echt een moeilijke keuze hé.
Flexibiliteit, niet star vasthouden aan een planning of deze of gene « wensbeklimming », vrij laat beslissen – pas een dag voor vertrek valt de definitieve keuze – is al meermaals een geslaagde formule gebleken.
Vanuit Valsavarenche trek ik met Geert naar de Rif. Città di Chiavasso. Op de parking staan pakweg 50 wagens : ééntje richting Colle del Nivolet – wij dus – en de rest voor de Rif. Vittorio Emanuele. De Gran Paradiso natuurlijk ! Voor velen het enige doel in het ganse steenbokkenparadijs. Jammer toch… of neen, helemaal niet jammer.
Vanaf de overkant zien we dat de noordwand van de Gran Paradiso allesbehalve in conditie ligt. En uit de topo concludeer ik dat de oostwand – zo één van « míjn wensafdalingen » – enorm te lijden heeft onder het terugtrekken van de gletsjers. Die tocht kan ik wellicht definitief schrappen. Niet getreurd : bergen en flanken in overvloed.
De gardien van de Città di Chivasso is een kerel naar mijn hart. Niet rond de pot draaien, een dosis humor, de nodige zin voor zelfrelativering, niet gesteld op drukte ( we zijn ‘s avonds met 9 – ideaal vindt hij – meer hoeft echt niet).
Bijna de ganse week worden we getrakteerd op zonnig maar koud weer. Op 2.200 meter is de temperatuur ‘s morgens ca. minus 10 graden. Maar het is vooral de strakke wind die het af en toe « ietsje » te fris maakt.
Bovendien zorgt de wind voor de nodige « driftsneeuw ». De gevaarlijke plaatsen zijn doorgaans gelukkig vrij goed te herkennen. Door de beperkte hoeveelheid verse sneeuw zijn de « plâques » niet al te groot. Het lawinegevaar blijft dan ook binnen de grenzen : twee en zéér lokaal drie.
Toch effe aanstippen dat lawinegevaar twee niet betekent : geen lawinegevaar . Af en toe heb ik de indruk dat de tendens bij ski-alpinisten bestaat om alles onder drie als « gunstig» in te schalen. Quod non natuurlijk!
Via de Punta Basei steken we door naar Val di Rhêmes. Enkele « gegidste » groepen die een tocht in het Monte Rosagebied op het oog hadden zijn om meteorologische redenen eveneens uitgeweken naar Gran Paradiso. De niet al te grote Rifugio Benevolo (een – 40-tal slaapplaatsen) – is volzet.
Een beetje hogerop in de vallei vinden we een onderkomen in de kleine (max. 15 plaatsen) maar comfortabele en gezellige Rif. Rey del Fond.
De hut wordt uitgebaat door een Marokkaan. Een toonbeeld van integratie. Bij het nuttigen van Mustafa’s zelfgestookte « Génépi » krijg ik het stellige idee dat Alah, Mohammed, sharia, nikabs, boerka’s en boerkini’s hier ver te zoeken zijn. Otto-Jan, ik heb ‘m gevonden, je ideale wereld ;-).
Vanaf woensdag krijgen we versterking. Na een ritje vanuit Luxemburg, een nachtje in de auto in Thumel en een kleine twee uurtjes stappen arriveert Jan aan de Rifugio.
De vallei biedt een 20-tal tochtmogelijkheden. Met uitsluiting van onze laatste tocht de Punta Galisia – die ook vanuit Val d’Isère te beklimmen valt – moeten we geen enkele berg « delen ». Dit ten eerste o.w.v. de vele tochtmogelijkheden, ten tweede door onze af en toe eigenzinnige keuzes (Granta Parei) en ten derde omdat we er ook op uittrekken (Punta Calabre) als iedereen terugdraait of in de hut(ten) blijft.
Met zes beklimmingen en vijf zonnige dagen op zes is de week weerom een schot in de roos. Maar zoals zo vaak zit ook nu het venijn in de staart. Om terug te keren naar de parking in Pont dienen we na onze laatste beklimming weer aan te vellen.
Een kleine 500 hoogtemeter later staan we in de Colle Bassei. Hier nemen we afscheid van Jan. Hij daalt terug af naar Val di Rhêmes, wij moeten de andere kant op.
Na enkele bochten springt mijn ski uit. Gelukkig blijft deze 50 meter lager liggen. Als ik de ski wil recupereren merk ik dat een deel van de binding nog aan mijn skibot hangt. Gevolg : nog een dikke 1.000 hoogtemeter te voet naar beneden. Maar wat erger is… er zit halfweg nog een vlakte tussen (Piano del Nivolet) van pakweg een 7-tal kilometer. Allesbehalve een pretje.
Maar behoudens het onvermijdekijke fysieke verval heeft het ouder worden zijn voordelen. Enerzijds heb je alles al eens een keertje meegemaakt. Anderzijds kan je vrijwel elke tegenslag makkelijker relativeren.
Bovendien weet je dat je lichaam als het vat leeg is, in (relatieve) nood nog een tweede en zelfs derde vat kan aanspreken. « Een beetje » later dan verwacht bereiken we de parking. Nogmaals bedankt voor het geduld hé Geert !
Na twee halve liters Aquarius, evenveel suikerwafels en de kale kop enkele minuten onder de kraan zijn we weer « fris » en « monter ». Om 16.30 verlaten we Pont. Om 02.10 dropt Geert me in Oud-Turnhout.
Jan, Geert… mercikes voor deze fijne seizoensafsluiter !
Meer foto’s: www.facebook.com/toerski.be
Peter