Tweng (Obertauern)

 
De eerste stage is achter de rug. Met een klein groepje – vier deelnemers – maakten we een ganse week dagtochten in de omgeving van Obertauern.  
 

Ondanks de aangekondigde zware sneeuwval valt de autorit naar Oostenrijk mee. Blijkbaar zit onze timing goed en arriveren we na de grote sneeuwdump.

Obertauern ligt op een bergpas en is één van de sneeuwzekere gebieden van Oostenrijk. De vrij brede pas trekt zowel sneeuw aan vanuit het noorden als vanuit het zuiden. Het is ons al vlug duidelijk dat aan de voorzijde van Obertauern een pak meer sneeuw ligt dan aan de zuidelijkere kant.

We verblijven in een comfortabel pension in Tweng net aan de zuidkant van de pas. Hier valt het nog mee qua sneeuwhoeveelheid maar nog iets verder (Lungau, Katschberg,…) is het pover gesteld.
 

 

Na een eerste inlooptocht vanuit Tweng (richting Weisseneck) wordt me al vlug duidelijk dat ik de planning grondig dien te wijzigen. Onze andere tochten zullen we starten vanop pashoogte of nog verder naar de noordkant.

De sneeuwval begin 2017 – tweemaal een periode van Nordstau – ging telkens gepaard met behoorlijke tot zeer sterke rukwinden. In de omgeving van Obertauern wordt de wind – door de ligging van het dorp op een bergpas – nog een beetje aangewakkerd.
  
Dit maakt dat boven de boomgrens vele flanken en ruggen kaal geblazen zijn en dat geulen en kommen gevuld zijn met soms meters sneeuw. Tot aan de boomgrens ligt vaak een dik pak quasi ongebonden poedersneeuw.
 

 
Veel verse sneeuw plus stevige wind plus de aanwezigheid van kritische lagen in het bestaande sneeuwdek ! Zo hebben we drie van de vier klassieke gevarenpatronen voor handen !
 
Interessant maar… de ganse week schommelt het lawinegevaar dan ook rond een zeer kritische “drie”.
Een reeks ongevallen of bijna ongevallen over gans Oostenrijk zijn hiervan het jammerlijke bewijs.
 

 
Niet het ideale scenario om ongedwongen allerlei tochten en afdalingen te maken maar anderzijds wel bijzonder boeiend om tijdens een stage mee geconfronteerd te worden. Alle gevarentekens passeren de revue : barsten in het sneeuwdek, “Whumm”-geruis, verse (kleine) lawines, duinen, zastrugis,… 
Super veilige en zeer gevaarlijke plaatsen liggen soms zeer dicht bij elkaar. Op bepaalde plekken is het door de driftsneeuw al vanaf 30 ° “STOP” op andere plaatsen is zelfs 40° (en meer) een te verantwoorden “GO”.

Tijdens de stageweek trachten we een mooi evenwicht te zoeken tussen tochtplezier, opleiding en dikke fun bij de afdaling. Zes dagen zijn we op stap : richting Weisseneck, Kesselspitze, Sichelwand, Spirzinger, Hengst, Wildsee en Lungauer Kalkspitze.
 

 
Op één tocht na zijn we telkens alleen of quasi alleen op pad. We hebben dan ook vaak de primeur om het stijgspoor te leggen en om onberoerde hellingen af te dalen. Door de omstandigheden bereiken we niet telkens het “Gipfelkreuz”… maar dat maakt nu eenmaal deel uit van het toeren.

En heb ik al verteld dat – ondanks de zonneschijn tijdens de tweede weekhelft – het er koud was: ’s morgens tussen -15° à – 18° ! Boven de boomgrens nog gevoelig versterkt door de windchill.
 

 

Persoonlijk vond ik het weerom een geslaagde week. Het aanwezige lawinegevaar zorgde wel voor wat extra druk maar zo kregen de deelnemers een duidelijk beeld van de mogelijke gevaren verbonden aan het toeren. Bij stageweken met lawinegevaar 1 à 2 is het soms moeilijk om die gevaren duidelijk te maken.
 
Nu luidde het besluit bij de deelnemers vrijwel unisono: “Indien je maar één of twee weken per jaar op de toerski’ staat, heb je hier zonder begeleiding weinig te zoeken .” Wie ben ik om hen tegen te spreken?

 

 
Bedankt Sigrid, Chris, Michiel en Henri voor de fijne week !
 

Peter

 
(Meer foto’s op facebook.)