Gwächtenhorn e.a.

In de loop der jaren heb ik veel vrienden het ABC van het toerskiën bijgebracht. Een aantal onder hen tracht ik jaarlijks – midden december en midden mei – te motiveren om gezamelijk het seizoen te openen respectievelijk te sluiten. Dit verloopt – qua deelname, niet qua beleving – met wisselend succes.

Empirisch onderzoek leert me dat trips met veel skiën en weinig stappen minder snel resulteren in agendaproblemen en last-minute afzeggingen dan uitstapjes waar iets meer inspanning op het menu staat. Wellicht is het staal waarop ik mijn analyse baseer te klein om hier wetenschappelijk verantwoorde en gefundeerde besluiten uit te destilleren. Laten we het daarom maar houden op : puur toeval.

Gelukkig is Geert er nog. Steeds paraat om de rugzak in te laden en bergwaarts te trekken. Samen hebben we in ’t Bregenzerwald het (toer)skiseizoen in de allerbeste diepsneeuw ingezet. Mogen we dit op dito wijze afsluiten?

Dagenlang turen op “MeteoSchweiz”, “Wetter.at”, “MeteoFrance”. Mailen met Heli en Rogier. Telefoneren met de “Wetterfrosch” in Innsbrück. Jaja… dat er op hoogte nog veel sneeuw ligt dát weet ik ook wel. Maar waar we best heen trekken dáár kan niemand een éénduidig antwoord op geven.

Aosta, Vanoise, Bernina, Berner Oberland, Wallis… diverse regio’s en scenario’s passeren de revue. Uiteindelijk hak ik de knoop door. We trekken naar “Zentral Schweiz”. Steingletsjer – onder de Sustenpas – biedt beslist mogelijkheden, ook bij mindere omstandigheden. Van daaruit kunnen we ons eventueel op relatief korte tijd verplaatsen naar waar de zon ons lokt : zuid (Wallis) west (MontBlanc), noord (Berner Alpen), oost (Glarner Alpen,..).

De omgeving aan de Sustenpas staat al langer op het verlanglijstje : relatief dichtbij, sneeuwzeker, 4 à 5 mogelijke beklimmingen… Voor de rotsfanaten onder u: het is in de zomer een fantastisch klimgebied.

 Steingletsjer (1)

De Giglistock is als inlooptocht een evidente keuze. Eén van de laatsten ’s morgens bij het vertrek en de allereersten boven. De topflank doen we tweemaal. Het aantal hoogtemeters tikt zo tot een respectabel aantal aan… voor de mooie sneeuw is het écht niet nodig.

Beneden in Steingletsjer nogmaals de meteo raadplegen. Voorlopig verdict: zondag slecht, maandag zus en zo… maar voor dinsdag tot en met donderdag… eventueel zelfs vrijdag ziet het er prima uit.
Topo’s en kaarten bij de hand nemen. Het puzzelwerk begint weer. De Urner Haute Route of een verblijf in de Trifthütte lijkt ons niet aangewezen. Te laag ! Het heeft de voorbije dagen geregend tot op ca. 2.800 meter. We moeten het hogerop te zoeken.

Volgend idee schud ik uit mijn 20 jaar oude “Mont Bell”- muts: zondag naar de Tierberglihütte… moet ook lukken in slechte omstandigheden. Maandag de Sustenhorn… kan wel vanuit Steingletsjer maar om te acclimatiseren is een overnachting op hoogte aangewezen. Na de Sustenhorn afdalen en ons verplaatsen naar Interlaken. De Jungfraubahn nemen om van de (beloofde) drie mooie dagen te profiteren om Jungfrau, Gross Grünhorn, Trugberg e.a. te beklimmen en af te skiën.

Steingletsjer (6)

De zondag start nog redelijk. Boven de gletsjerbreuk zitten we al in de “Erbsensuppe” (lees: beperkt zicht). Het traject naar de Tierberglihütte is qua oriëntatie niet echt onoverkomelijk. De gletsjers zijn goed ingesneeuwd; we kunnen touwvrij vorderen. Tot ca. 2.200 m blijft de nachtelijke sneeuwval beperkt tot een “Mausknietief”- laagje verse vlokken… om hoger én hoger stelselmatig aan te dikken. Aan de hut spreken we over een 20-tal cm. Boven de 3.000 m en met de sneeuw die nog op komst is wellicht 40 cm en meer…?

Vrij vroeg bereiken we de hut. Geen van beiden heeft zin om een ganse dag in de hut rond te lummelen. Na een koffietje weer op stap ? Richting Mittlere Tierberg ? De Chelenlücke op 3.250 m moet beslist kunnen. Met kaart, kompas, GPS én op het gevoel bereiken we vrij vlot het Joch. De smalle sneeuwgraat naar de Tierberg vinden is minder evident.

We houden het voor bekeken en dalen af. De sneeuw is prima maar het zicht vrijwel nul. Voorzichtig ski en schuif ik voorop. Totaal geen besef van diepte. Waar gaat het omhoog? Waar omlaag? Meer dan me lief is, val ik op mijn zij. Mijn geploeter biedt Geert toch enige zichtbaarheid én de mogelijkheid om fraaie bochtjes te leggen. Helemaal aan het einde is het heel even “te doen”. De laatste 200 hoogtemeters richting hut volgt dan eindelijk leuk skiën.

Steingletsjer (5)

In de hut het klassieke scenario: “Kaffee und Kuchen” en op zoek naar wat leesvoer. In één of ander tijdschrift stoot ik op een artikel over landbouwsubsidies. Ik wist wel dat er (ook) in Helvetia een geldstroom was naar het Romaanse landsdeel. Maar het verschil tussen een Duitstalige en een Franstalige boer is toch frappant. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er deels “objectieve” redenen “kunnen worden aangehaald” om dit écart te wettigen. Los van het onevenwicht: de hoogte van de subsidies slaat ons met verstomming. Met gemiddeld 60.000 € wil ik de zomer ook wel met koe, geit, schaap en drie kippen doorbrengen op een Zwitserse bergalm. Zoekertje in de krant : Ziegenpeter sucht hübsche Heidi !

De meteo is weerom gewijzigd. De “zus en zo” voor maandag wijzigt in “slecht”. En van die mooie dinsdag, woensdag en donderdag rest enkel dinsdag. Ons Jungfrauplan laten we varen. Met slechts één (zekere) goede dag en Föhn op komst hebben we dáár niets verloren. Ander idee : morgen Sustenhorn… en dinsdag vanuit Realp de Galenstock?

De Zwitsers mogen dan wel bekend staan om hun “Tag Heuer / Longines / Rolex” – precisie… hunne MeteoSchweiz daarentegen slaat regelmatig de bal mis. Van Sabine H. of Frank D. en zeker van onze zelfverklaarde huis-tuin-keuken weerorakels is een fout(je) makkelijk te vergeven. Van MeteoSchweiz verwacht ik net dat ietsje meer. Het blijft natuurlijk wel een complex land : lage streken, een noordelijke en zuidelijke bergkam, Föhn en Bise,… maar toch.

Steingletsjer (7)

Maandagochtend. Het beeld door het raam van onze privé-lager – 12 plaatsen voor 2 – is magnifiek. Een mix van blauw en wit met een oranjegloed… jammer genoeg van korte duur. De wind raast en verplaatst zichtbaar de sneeuw. Vol bepakt verlaten we de hut. Zo behouden we alle opties: na de tocht naar beneden of toch naar de hut keren?

Echt veel moeite moeten we niet doen om als eersten op pad te zijn. Een 13-koppige groep Franstalige Zwitsers is wellicht blij niet te moeten sporen. Met ons zijn ze de enigen die in de hut de nacht doorbrachten. Vrij snel geven ze er de brui aan. Ze zien het schijnbaar niet zitten door weer en wind te stappen. Op een hoogte van 3.000 meter treden we een wolkenband binnen. Zodra we de contouren van de uitlopers van de Gwächtenhorn niet meer zien treden we in een complete whiteout.

Geert en ik hebben al een kleine track record opgebouwd van dergelijke tochten : Fluchthorn, Ankebälli,… Af en toe check ik de GPS-coördinaten en beuk dan verder. Geert stuurt me via kompas constant bij… Op mijn kaart (1/25.000) heb ik in potlood het traject van de skiroute ingetekend. Zodra we tegen de Süstenlimmi stoten is het enkel de lange graat volgen tot op de Sustenhorn. Makkelijk zat… niet?

Begin jaren ’90 liep ik in deze streken al rond met Els. Mijn kaart – gletsjerstand 1980 – dateert uit die periode. In de loop der jaren zijn de uitlopers van de rotsgraat meer en meer bloot komen liggen… maar dus niet op míjn kaart. Dit zorgt ervoor dat we een zéér grillig parcours afleggen. Op en neer. Tweemaal ten onrechte menen we op de top staan. Neen verdorie…dit is het niet… op de Sustenhorn staat toch een kruis?

Uiteindelijk bereiken we de top. Na de Gipfelbilder skiën we weer af. Hoewel skiën? Een “aller retourtje” Tierberglihut-Sustenhorn doe je normaal op ski’s vlotjes in pakweg 2,5 à 3 h. Ons kost het vandaag bijna 6 h. Maar het belangrijkste is: we hebben ons geamuseerd. We houden ervan op pad te gaan wanneer anderen in de hut blijven of omkeren.

De volgende dag – met mooi weer – zal menig toerskiër (ook wij) gelachen hebben met ons “komisch” spoor. De meerderheid van deze lachers betreft de so called “spoorstappers”.
Het aantal toerskiërs heb ik de laatste jaren zienderogen weten stijgen. Het overgrote deel van deze populatie verlaat de bedstee uitsluitend bij mooi weer, volgt enkel bestaande sporen en is louter op weg op (over)populaire routes. En weet u… daar heb ik dus geen énkel probleem mee. Ik blijf ervan overtuigd dat ondanks de gestegen populariteit – waar ik verdorie aan meehelp – er voldoende ruimte blijft voor eenzame en avontuurlijke tochten annex afdalingen. Voilà… dat stokpaardje is ook weer even van stal geweest.

We besluiten nog een nacht in de Tierberglihütte te blijven. Een ganse dag “umsonst” het hele “Gepäck” meegezeuld. Met de Wirt grappen we wat en zeggen ‘m dat we toch één mooie dag aan zijn hut willen beleven.

Steingletsjer (8)

En yep… MeteoSchweiz schiet toch éénmaal in de roos: een schitterende morgenstond… met goud in de mond en al de rest.
Op het programma : de Gwächtenhorn en… ook nog de Mittlere Tierberg? De Gwächtenhorn bezit een steile tot zeer steile noordflank. Door de flank lopen drie mogelijke afdaallijnen. Met de Wirt heb ik al overlegd. Ja… de spleten en breuken zijn stevig ingesneeuwd. Hoe het met de sneeuw, wind en lawinegevaar zit? Dat valt boven pas in te schatten.

Ons lijkt enkel de meest NW-georiënteerde variant een oplossing. Deze krijgt pas laat de zon. Misschien heeft de wind hier niet té hard gespeeld? Tijdens het naar boven stappen langs de normaalroute inspecteren we grondig deze lijn : een markante rotsblok fixeren… en vandaar naar links… rechts lijkt het op een stuk blank ijs…

Zoals verwacht trekt vrijwel iedereen uit de hut én vanaf Steingletsjer richting Sustenhorn : 40, 50 …60 man (of vrouw)? Wij buigen snel af en leggen het spoor tot op de Gwächtenhorn. Bergheil, foto, ombouwen en naar beneden. Over de sneeuwgraat bestuderen we de flank. Afstand houden is sowieso de boodschap. Met Geert is dit geen probleem. Er zijn weinig woorden nodig. Hij voelt goed aan wanneer wat dient te gebeuren.

Steingletsjer (10)

Een kleine jump over de Wächte en een lange traverse naar de NW-kant van de flank. Damned… dit bovenste stuk is behoorlijk afgeblazen en beenhard. Gelukkig zijn de “kanten” goed geslepen.
Wat volgt is een mix van windharsch en poeder. Al bij al moeilijke sneeuw om te skiën. Het zware spoorwerk tijdens de klim laat zich nu voelen. Door de sneeuw, de zware benen en volle rugzak slaag ik er niet in een voldoende vlot ritme in mijn bochten te leggen. Onderaan wordt het steiler en steiler. De route is grosso modo 40° steil met de laatste 150 hoogtemeters 45°. Regelmatig houd ik halt om de juiste lijn te overschouwen.

Even later volgt Geert. Mooi zo! Hij heeft de laatste jaren enorme vorderingen gemaakt op skitechnisch vlak. Onderaan traverseren we direct onder de wand door. Deze flank komt wellicht in mijn persoonlijke top 10 van “geëngageerde” – (om eens een duur woord te gebruiken) – afdalingen terecht. Zo had ik er nog ééntje nodig…Yes.

Steingletsjer (11)

Eénmaal uit de gevarenzone eten en drinken we een beetje. Terwijl we stilaan aanvellen daalt een Einzelganger de middelste lijn in de noordflank af. Verdorie… toch betere sneeuw daar. Net als wij traverseert hij onderaan de wand. Geen 2 minuten later dondert uit de NO-kant een ferme lawine naar beneden. Tja… de zon heeft haar werk gedaan.

Met de Zwitser voer ik korte babbel. “Sie hätten angeblich bessere Schneeverhältnisse? “… ” Aber eure Linie sieht auch interessant aus.” Ja amahoela: “interessante lijn”. Met zulke opmerking kan je nog alle kanten uit. Gaande van “moet ik ook eens proberen” tot “idioten”.
Min of meer samen stappen we richting Mittlere Tierberg. De top biedt een magnifiek zicht op Sustenhorn, Gwächtenhorn en Tierberglihütte. Onze Zwitserse compagnon heeft weinig tijd en is al weer weg.

De meest logische afdaling verloopt richting Chelenlücke, langs de uitlopers van de Gwächtenhorn en zo naar Steingletsjer. Vanaf de top kan je ook – weliswaar een stuk steiler – vrij direct afdalen. Deze route kent vrijwel dezelfde oriëntatie als het mooie spoor van onze Zwitser op de Gwächtenhorn. Die ervaring nemen we mee en duiken in “hééééééérlijke” sneeuw naar beneden.

Mooi afstand houden en tweemaal een traverse inlassen om de afdaling naar Steingletsjer niet te missen. Dit is écht genieten. Ook mijn maat heeft er plezier in. Net als ik is Geert van het nuchtere, “down to earth” type. Niet de figuur die tijdens de après-ski spontaan en kuddegewijs aansluit bij een obligate polonaise. Ook het idiote zwaaien met de servet bij de aanhef van “Les Lacs du Connemara” doet hij wellicht veeleer met plaatsvervangende schaamte dan uitbundig. Hiermee wil ik maar zeggen: als ik tijdens de afdaling een voorzichtig “Mona Lisa” – smile ontwaar…awel…dan weet ik dat het goed zit.

Onze sporen liggen quasi perfect naast elkaar. Net een Yeti die op twee vette planken is afgedaald. Na 500 hm poeder volgen er nog 1000 : superfirn en onderaan lekkere Sulz. Waar het wat breder wordt, leg ik er de pees op. Al carvend met grote, wijde bochten naar beneden. Dit is pas een afsluiter van het seizoen !

Steingletsjer (13)

We vleien ons neer op het terras. Een Weizzen – zwei voor Geert – is nu echt wel verdiend ! We plannen nog een nachtje in Steingletsjer. Volgens MeteoSchweiz “kan woensdagvoormiddag nog best OK zijn”. Misschien voldoende om de Fünfingerstock nog mee te pakken?

In de namiddag hang ik de toerist uit. Met boek en drankje zet ik me in de zon. Het levensverhaal van Sylvain Soudan laat me wegdromen. Soudan – 77 ondertussen – was samen met tijdgenoot Heini Holzer dé pionier van het extreem skiën. Beiden klein van gestalte ( < 1 m 70) en met grote, smalle, rechte latten (2 m 10) onderweg. Dankzij hun laag zwaartepunt gecombineerd met een fabuleuze techniek en een ijzeren “moral” meesterden ze de steilste wanden. Kleine maar oh zo grote skiërs… dan voel ik mij als grote mens een zééééér klein skiërtje. Wakker worden Peter !

De volgende ochtend… Het mag echt niet zijn: regen, regen, regen… De instijg naar de Fünfingerstock is als “Nassschneelawine” naar beneden gekomen. De volgende dagen is geen beterschap op komst. Op het gemakje ontbijten… en huiswaarts.

Het was niet direct wat we vooraf “in mind” hadden. Maar hé…”das sind ja halt die Berge, nicht?”

Bedankt Geert !